Bioveiligheid op het moderne varkensbedrijf
Als varkenshouder probeer je het risico op insleep van ziekteverwekkers (externe bioveiligheid) en de spreiding van deze ziekteverwekkers binnen je bedrijf (interne bioveiligheid) zo laag mogelijk te houden. Met behulp van diverse voorzorgsmaatregelen, toepasbaar op zowel korte als langere termijn, proberen we dit risico tot een minimum te beperken.
Vuile en Schone zone: Maak het visueel duidelijk !
Je extern bedrijfsgedeelte, bvb. de parkeerplaats, behoort tot de vuile zone. In deze zone worden er geen specifieke maatregelen, tegen de insleep van ziekteverwekkers, genomen. Vervolgens komen we in het extern bedrijfsgedeelte waar de aan- en afvoer van varkens, aanvoer van voeder, materialen en de toegang van personen plaatsvindt. Dit is de grijze zone, of ook de zone met toegangscontrole. Eenmaal in het bedrijf bevinden we ons in de schone zone, te betreden volgens specifieke voorzorgsmaatregelen.
EXTERNE BIOVEILIGHEID
Aankoop van (fok)dieren
Beperk de herkomst van je aangekochte dieren zoveel mogelijk tot één herkomstbedrijf met een gekende gezondheidsstatus en beperk de frequentie van aanvoer, en dit steeds in een gereinigde en ontsmette vrachtwagen. De toepassing van een quarantaine, gedurende min. 6 weken, zorgt voor een vermindering van de kans op insleep van ziekteverwekkers. Hier krijgen de aangevoerde dieren kans op adaptatie en een cool down vooraleer in de (zeugen)populatie geïntroduceerd te worden.
Afvoer van dieren, mest en kadavers
Afvoer van dieren, vanuit de centrale gang of een laadkaai, gebeurt het liefst met een lege, gereinigde en ontsmette vrachtwagen. De chauffeur komt niet in de stal en draagt het liefst bedrijfseigen laarzen en een overall. Bij het verzamelen van kadavers zijn het dragen van aparte laarzen en handschoenen van belang. Kadavers worden verzameld in een afgesloten, (gekoelde) verharde opslagplaats en worden vanuit de openbare weg opgehaald. Na elke ophaling wordt deze kadaverplaats gereinigd en ontsmet.
Toevoer van voeder, sperma, materialen en drinkwater
De aangevoerde producten hebben een gekende hygiënestatus, en worden via de vuile weg aangevoerd. De mogelijkheid tot reinigen en ontsmetten van de banden is een pluspunt.
Op het beschikbare drinkwater dient minstens 1x/jaar een bacteriologische en chemische controle uitgevoerd te worden, zowel aan de bron als aan de nippel. De belang van een goede kwaliteit van het drinkwater wordt vaak onderschat in kader van aanhoudende problemen op het bedrijf.
Bezoekers en personeel
Laat enkel bezoekers toe die noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van je varkensbedrijf. Na het aanmelden, krijgen ze via de hygiënesluis toegang tot je bedrijf. Deze hygiënesluis is de enige toegang tot de stal, heeft een duidelijk onderscheid tussen de vuile en de schone zone en geeft je de mogelijkheid om (te douchen), je handen te wassen en bedrijfseigen kledij aan te trekken.
Ongedierte- en vogelbestrijding
Ongedierte en vogels kunnen voorkomen als een rechtstreekse uitscheider van ziekteverwekkers, maar kunnen ook als een mechanische vector een rol spelen in de insleep, verspreiding of in standhouden van een infectie binnen het bedrijf. Zorg voor een propere en verharde ruimte rondom je bedrijf. Vermijd open opslagplaatsen van voeder, kadavers, mest, … en zorg voor afgesloten luchtinlaten. Het bannen van huisdieren in de stal en het volgen van een ongediertebestrijdingsprogramma zijn noodzakelijk.
Bedrijfsligging
De aanwezigheid van andere varkensbedrijven en wilde everzwijnen in de regio, en frequent dierlijk transport langs je bedrijf, kan je moeilijk wijzigen. Echter zorgt een omheining rondom je bedrijf een fysieke scheiding tussen de openbare weg en je eigen bedrijf.
INTERNE BIOVEILIGHEID
Ziektemanagement
Elke diercategorie (zeugen, gespeende biggen, vleesvarkens, fokgelten) beschikt over een eigen ziekenboeg. Zieke dieren zonder je af in de ziekenboeg. Deze dieren bezoek je als laatste en blijven hier tot het einde van de ronde. Na elke ronde wordt de ziekenboeg gereinigd en ontsmet.
Werp- en kraamperiode: Beperk spreiding van zeug naar big en tussen tomen.
Hoe jonger het dier, hoe gevoeliger voor infecties.
Na elke ronde wordt de kraamstal gereinigd en ontsmet, en de zeugen worden gewassen voor het inzetten in de kraamstal. Zorg ook dat elke big voldoende biest kan opnemen. Bij voorkeur gebeurt dit bij de eigen moeder omwille van de humorale en de cellulaire immuniteit. Verleggen van de biggen wordt het liefst beperkt, of ten minste uitgesteld tot 12 uur na het werpen (en ten laatste 48u na het werpen). Spenen vanaf min. 21d leeftijd zorgt voor een meer weerbare big in de biggenstal.
Biggenbatterij: risico op insleep in de biggenstal beperken
Zorg voor een goed klimaat bij het opleggen van de biggen, waarbij mengen van de biggen zo minimaal mogelijk gebeurt. Vermijd overbezetting en zorg voor AIAO per leeftijd en per afdeling.
Vleesvarkens
Net zoals bij de gespeende biggen is een goed klimaat, een correcte bezetting en het toepassen van AIAO van belang.
Maatregelen tussen compartimenten, looplijnen en gebruik van materialen:
kans op verslepen van kiemen tussen stallen en leeftijdsgroepen beperken
Verschillende leeftijd = verschillende immuniteits- en infectiestatus. Daarom zijn looplijnen van jonge dieren naar oudere dieren belangrijk. Ook moeten we duidelijk de diercategorieën kunnen onderscheiden: aparte overall, laarzen en apart materiaal. Maak dit visueel zichtbaar!
Reinigen en ontsmetten
Droog reinigen > Inweken > Hoofdwas > Naspoelen > Opdrogen > Ontsmetten > (Naspoelen) > Leegstand
Na elke ronde of elk gebruik wordt de afdeling of het gebruikte materiaal gereinigd en ontsmet. Dit geldt ook voor de kadavarplaats na elke ophaling en de vrachtwagen na elk dierlijk transport.
Per bedrijf is er een aparte analyse nodig: welke risico’s zijn er en welke maatregelen hebben prioriteit ?
Op korte termijn kunnen eenvoudige aanpassingen m.b.t. de overalls, laarzen, onderscheid tussen diercategorieën ingezet worden. Echter het aanpassen van bijvoorbeeld de hygiënesluis of een aparte stal voor eigen aanfok van gelten, zijn maatregelen waarvoor iets meer tijd (langere termijn) nodig is.
Voor meer info kan je altijd terecht bij je dierenarts of kan je terecht voor een checklist op www.biocheck.ugent.be/nl.